Alors voilà : je suis nulle en néerlandais, et je dois écrire un journal intime sur mon voyage scolaire en italie. Si il y a quelqu'un de doué en néerlandais, je pourrais demander quelques phrases à traduire svp ? parce que je dois pas faire trop compliqué, sinon elle verra que c'est pas moi... heu...vous suivez ?
Bref pour commencer , j'ai honte mais je ne sais plus comment on dit : Je n'aime pas. ( je sais c'est carrément ridicule... )
Si quelqu'un sait m'aider, ce serait vraiment sympa !
Voilà j'ai fini, et c'est plein de fautes, si quelqu'un peut m'aider ( je dois faire à l'imparfait ou passé composé ) :
Jeudi : donderdag, ik heb tot vijf uur op Airport gegaan. Ik heb heel angst tijdens het opstijgen. We hebben Pisa gezien. Dat is een mooie stad.
Vendredi: vrijdag, we hebben in school gegaan en we hebben volleybal gespelen. Ik ben niet begaafd en ik n’aime pas ça.
Samedi: zaterdag, we hebben in Florence gegaan. We hebben een grote kerk gezien. De markt was heel lang! Dat was een goede dag!
Dimanche: zondag, dat was het bezoek op Siennes, op een kasteel en op een klein dorp. Dat was rustige!
Lundi: maandag, we hebben in bergen gelopen. Dat wal lang, en ik had koud, maar dat was niet harde.
Mardi: dinsdag, we bezoekt Prato. Dan we hebben in school gegaan voor werken. We hebben een pizza met citroen als dessert gegeten.
Mercredi: woensdag, we hebben een kasteel in Montepiano gezien.We werkten op het project commenius.
Jeudi : donderdag, we hebben in Belgie terug.
Dat was een tof reizen !